Wat is Candida albicans?

Recente wetenschappelijke inzichten laten zien dat de buitengewone gist ‘Candida Albicans’ wel degelijk in staat is om een negatieve bijdrage te leveren aan allerlei gezondheidsproblemen.

Al veel jaren staat Candida albicans in de belangstelling van de natuurgeneeskunde. Lange tijd is het Candida-syndroom een omstreden diagnose geweest. In dit artikel wordt dieper ingegaan op de bijzondere eigenschappen van Candida Albicans en de effecten op het lichaam.

Wat is Candida albicans?

Candida albicans is een gist die bij veel personen van nature op de slijmvliezen van de mond en de geslachtsorganen en in de darmen voorkomt1. Dit reservoir vormt de bron van alle vormen van Candida-infectie, zowel oppervlakkig als uitgebreid. Naast C. albicans kunnen ook andere Candida-soorten infecties veroorzaken, maar C. albicans komt het meest voor. Studies laten zien dat gezonde mensen in de loop der tijd tegelijkertijd of opeenvolgend met verschillende Candida-stammen gekoloniseerd kunnen zijn, wat aangeeft dat kolonisatie een dynamisch proces is. Gedurende het leven kan een bepaalde stam blijvend aanwezig zijn, zelf veranderen door genetische variaties (micro-evolutie) of worden verdrongen door andere stammen.

C. albicans kan een aantal verschillende infecties veroorzaken. Bij verder gezonde personen beperken deze zich tot oppervlakkige infecties zoals huidinfecties, vaginale infecties of infecties van het mondslijmvlies. Alleen bij een zeer sterk verzwakt immuunsysteem (zoals bij HIV, leukemie, chemotherapie, immunosuppressiva) kan een infectie optreden die zich door het lichaam verspreidt.

Candida-syndroom?

C. albicans wordt door sommigen gezien als de mogelijke oorzaak van diverse vermoeidheidsklachten en chronische gezondheidsproblemen. Hierbij wordt aangenomen dat de Candida-gist zich via het bloed verspreid heeft door het lichaam en zich in verschillende organen heeft genesteld. Hedendaagse inzichten geven aan dat Candida-soorten inderdaad een negatieve invloed op de gezondheid kunnen uitoefenen, maar dat dit niet gebeurt door een infectie in het gehele lichaam of diverse organen te veroorzaken.

Het Candida-dieet

In de praktijk blijken veel personen baat te hebben bij het Candida-dieet. Wanneer we kijken naar de wetenschappelijke inzichten van de afgelopen jaren kunnen we zien dat een aantal maatregelen uit dit dieet inderdaad effectief kan zijn bij een overmatige aanwezigheid van Candida. Aan de hand van de onderdelen van dit dieet zullen de nieuwste inzichten in de rol van Candida bij ziekte en de behandeling hiervan besproken worden, samen met de bijdrage die dit dieet kan leveren.

De belangrijkste voedingsmaatregelen in het Candida-dieet worden hieronder meer besproken. Deze zijn:

  1. het vermijden van suikers en geraffineerde koolhydraten,
  2. een verhoging van de vezelconsumptie,
  3. het vermijden van gisten en schimmels, net als producten die door fermentatie worden geproduceerd en
  4. het vermijden van veel voorkomende allergenen zoals zuivelproducten, noten etc.

1) Suiker en Candida

Uit de medische literatuur is bekend dat suiker de groei van Candida kan bevorderen. In een grondige studie is gekeken naar het effect van het gebruik van suiker op de groei van Candida albicans in het maagdarmkanaal. Hierbij bleek dat de normale suikerconsumptie uit het dieet geen relatie vertoonde met het aantal Candida-cellen in speeksel of ontlasting. Dagelijkse toediening van 110 gram suiker bleek vervolgens alleen een toename van Candida in de ontlasting te geven bij personen die aan het begin van de studie al een hoog aantal Candida-cellen in het speeksel hadden. Let wel: de toename van de dagelijkse suikerconsumptie was maar liefst 125%.

In een therapeutische situatie lijkt het op basis van deze gegevens alleen aan te raden om een radicale vermindering van de suikerconsumptie na te streven bij personen met een aangetoonde overgroei van Candida (kweek) en / of verschijnselen van het metabool syndroom. In andere situaties kan een minder radicale of geleidelijke vermindering van de koolhydraatconsumptie worden nagestreefd, maar dan in het kader van een goede voeding.

2) Verhoging van de vezelconsumptie

Vezelstoffen, zowel oplosbare als onoplosbare vezels, spelen een belangrijke rol in onze gezondheid. Hoewel deze vezelstoffen eveneens uit glucosemoleculen bestaan is hun effect op het lichaam volkomen anders dan van pure glucose. In de eerste plaats kunnen de vezels die ons lichaam zelf (gedeeltelijk) kan verteren, pas opgenomen worden nadat enzymen de lange glucoseketens tot kleinere, opneembare stukjes hebben afgebroken. Dit leidt tot een langzamere stijging en lagere maximale waarde van de glucosespiegel t.o.v. snel opneembare glucose. Alle niet op deze wijze verteerde vezels vormen de belangrijkste voedingsbron voor de darmflora. De darmflora vormt uit de vezelstoffen korte-keten-vetzuren (short chain fatty acids, SCFA). Alle SCFA worden snel opgenomen uit de darm. Het metabolisme van deze vetzuren vindt plaats in het darmepitheel, de lever en de spieren. Deze vetzuren zijn niet alleen een belangrijke voedingsstof voor het darmslijmvlies, maar stimuleren tevens de groei hiervan . De darmflora heeft dus ook een vitale functie als “leverancier” van de belangrijkste voedingsstoffen en groeistimulatoren voor het darmslijmvlies.

3) Het vermijden van gisten, schimmels en gefermenteerde producten

Een vast onderdeel van het Candida-dieet is het vermijden van producten die gist bevatten of door vergisting (fermentatie) geproduceerd zijn. Vaak wordt hiervoor als reden opgegeven dat dergelijke producten kunnen leiden tot de vorming van stoffen die de groei van Candida in de darm kunnen bevorderen. Of dit werkelijk het geval is valt te betwijfelen: hiervoor zijn in ieder geval geen duidelijke aanwijzingen te vinden in de medische literatuur. Het vermijden van deze producten kan wel een ander, in de praktijk vele malen belangrijker doel dienen: het vermijden van veel voorkomende antigenen.

4) Antigenen (allergenen) in de voeding: het darmslijmvlies in het immuunsysteem

Eén van de belangrijkste maatregelen is het vermijden van allergenen. Niet alleen de bekende allergenen uit de voeding (zuivel, noten, citrusvruchten, tarwe etc.), maar ook bakkersgist (Saccharomyces cerevisiae) dienen te worden vermeden voor een goed resultaat van de behandeling. De reden hiervoor is dat ontstekingsreacties op het niveau van het darmslijmvlies moeten worden voorkomen of geremd. Ontstekingsreacties verstoren de barrièrefunctie van het slijmvlies, waardoor er ongecontroleerd contact tussen antigenen in de darminhoud en het immuunsysteem plaatsvindt. Hierdoor wordt het normale mechanisme dat verantwoordelijk is voor het opwekken van tolerantie voor antigenen omzeild, en kunnen op diverse plaatsen in het lichaam, zowel binnen als buiten de darm, ontstekingsreacties optreden, met name in de slijmvliezen en de huid.

Andere oorzaken voor verstoring van de barrièrefunctie van het slijmvlies

Naast Candida en andere allergenen kunnen ook andere factoren bijdragen aan het optreden van een verstoorde slijmvliesbarrière. De belangrijkste hiervan zijn verstoring van de darmflora, ontsteking van de darmwand door andere oorzaken (Crohn, colitis ulcerosa), stress, geneesmiddelengebruik (met name NSAID’s, chemotherapie) en tekorten aan vitamine B12.Candida en de slijmvliesbarrièreWanneer er sprake is van een sterke aanwezigheid van Candida in de darm heeft dit eveneens een negatieve invloed op de barrièrefunctie van het slijmvlies. Allereerst bezit Candida verschillende eigenschappen die dit organisme in staat stellen om de slijmvliezen binnen te dringen. Zo scheidt C. albicans enzymen af die de beschermende slijmlaag helpen afbreken(88,89), kunnen gistcellen de eiwitten afbreken die onder normale omstandigheden de slijmvliescellen aan elkaar verbinden (junctioneiwitten)(90) en zijn zij zelfs in staat om door de slijmvliescellen heen te dringen(91). Onderzoek bij muizen heeft aangetoond dat kolonisatie met C. albicans leidt tot een verhoogde doorlaatbaarheid van het darmslijmvlies(92). Ook leidt kolonisatie van het darmslijmvlies met Candida tot een verhoogde doorlaatbaarheid voor andere micro-organismen(95).Immunogene eigenschappen van Candida: belangrijke kruisreactiviteit met Saccharomyces cerevisiae (bakkersgist)Wanneer gekeken wordt naar het voorkomen van antilichamen tegen diverse schimmels bij mensen, valt op dat meestal afweereiwitten worden geproduceerd die reageren met antigenen van Candida, maar tegelijkertijd ook met Saccharomyces cerevisiae (bakkersgist) en Histoplasma capsulatum(96). Dit betekent dat deze organismen antigenen bezitten die sterk op elkaar lijken. Het bestaan van een dergelijke kruisreactiviteit tussen Candida en S. cerevisiae heeft belangrijke consequenties. Wanneer er namelijk sprake is van een kolonisatie met Candida en een verstoorde darmbarrière zullen antilichamen tegen Candida ook reageren met het alom tegenwoordige bakkersgist, en tot een ontstekingsreactie leiden.

Candida: klinische relevantie

Twee gevolgen van infectie met Candida zijn onomstreden. In de eerste plaats zijn er de lokale infecties van huid of slijmvliezen. Daarnaast is de sterk invasieve en vaak fatale systemische infectie met Candida bekend. Zoals gezegd wordt ook in de orthomoleculaire geneeskunde in het algemeen niet meer uitgegaan van een Candida-syndroom, waarbij dit organisme zich door het gehele lichaam verspreid heeft. Op basis van gegevens uit wetenschappelijk onderzoek naar dit organisme is echter wel een nieuwe, onderbouwde kijk op de rol van dit organisme bij ziekte mogelijk.

In bovenstaand schema is weergegeven hoe Candida een rol kan spelen bij het ontstaan van chronische beschadiging van het darmslijmvlies, waarbij door voortdurend contact met antigenen een chronische ontstekingsreactie met voortbestaande slijmvliesbeschadiging optreedt. Het sterke vermogen van Candida om zich onder bepaalde omstandigheden te hechten aan het slijmvlies en dit vervolgens te beschadigen en binnen te dringen, de kruisreactiviteit met bakkersgist en sterke antigene eigenschappen kunnen het daarom moeilijk tot onmogelijk maken voor het lichaam om het slijmvlies te genezen en de vicieuze cirkel van beschadiging te doorbreken. Dit werd en wordt ook wel verhoogde darmdoorlaatbaarheid of lekke-darm syndroom genoemd, wat een zeer correcte omschrijving is van het probleem. Candida op zich hoeft dus zeker niet de eerste oorzaak te zijn van het optreden van de klachten. Het is echter wel een organisme dat in staat is om snel zijn kans te grijpen om zich te vestigen en problemen te onderhouden.
Wanneer gekeken wordt naar het effect van Candida op andere gezondheidsproblemen valt op dat met name bij IBS (“spastische darm”), de ziekte van Crohn en eczeem onderzoeken bekend zijn die duiden op een negatieve rol van Candida bij deze ziektebeelden.

Hoewel een eerder onderzoek naar de aanwezigheid van Candida in de ontlasting van personen met en zonder IBS geen verschil liet zien raken nu toch steeds meer artsen overtuigd van de mogelijke rol die Candida op zijn minst bij een deel van de personen met IBS speelt.

Bij de ziekte van Crohn is er sprake van beschadiging van het slijmvlies van vooral de dunne darm. Bij deze groep wordt vaker een verhoogde hoeveelheid antilichamen tegen Candida en/of S. cerevisiae gevonden. Door de kruisreactiviteit tussen Candida en het veel in de voeding voorkomende bakkersgist is het daarom zeer wel denkbaar dat een infectie met Candida leidt tot de vorming van antilichamen die reageren met S. cerevisiae en zo de ontstekingsreactie in stand houden of verergeren, zelfs als Candida zelf niet aanwezig is.

Candida-soorten, met name C. albicans, komen vaker voor op de huid bij en in de ontlasting bij personen met eczeem.. Bloedonderzoek heeft aangetoond dat eczeempatiënten vaker antilichamen tegen C. albicans in het bloed hebben). Schimmeldodende middelen kunnen bij eczeem een sterke verbetering van de klachten bewerkstelligen.

Onderzoek heeft uitgewezen dat een infectie van het maagslijmvlies met Candida, kan leiden tot een moeilijkere genezing van maagzweren. Toediening van NSAID’s (in dit geval aspirine) of maagzuurremmers (onderdeel van de standaard behandeling van maagzweren) maakte het mogelijk om bij ratten het maagslijmvlies permanent met Candida te infecteren. Dit leidde tot het voortbestaan van de zweren, waar deze in de controlegroep al vrijwel of helemaal verdwenen waren. Toediening van Lactobacillus acidophilus verminderde de negatieve effecten van de infectie en versnelde de genezing van de maagzweren.

De praktijk: diagnose en behandeling

Op basis van de hiervoor beschreven gegevens is duidelijk dat Candida in diverse situaties een negatieve invloed op de gezondheid kan hebben. Hoe kan nu in de praktijk het best gehandeld worden bij het vermoeden dat er sprake is van een infectie met Candida?

Verschijnselen

De klachten kunnen van persoon tot persoon verschillen in aard en intensiteit, en zijn niet specifiek voor Candida. Gemeenschappelijke kenmerken zijn problemen met huid en/of slijmvliezen, allergieën, buikklachten en, bij ernstiger of langer bestaande vormen van beschadiging van het darmslijmvlies, vaak een invaliderende vermoeidheid. Opvallend is dat 95% van de personen die voldoen aan de criteria voor het chronisch vermoeidheidssyndroom ook chronische buikklachten aangeeft. In een recente studie bleek bovendien dat bij 80% van de personen met CVS een virus in de wand van het maagdarmkanaal aanwezig is, wat de link tussen CVS en het maagdarmkanaal bevestigt.

Diagnostiek

Zoals opgemerkt vormt Candida vaak een onderdeel van de darmflora bij personen in goede gezondheid. Zijn er echter klachten die wijzen op problemen met het darmslijmvlies dan kan via een ontlastingonderzoek vastgesteld worden of er sprake is van een verstoorde darmflora of overgroei van Candida. In een dergelijke situatie zal bij een positieve kweek bestrijding van dit organisme gewenst zijn, gezien zijn vermogen om immuunreacties op te roepen en zo de klachten te blijven veroorzaken. Het is vaak zeer goed mogelijk om eerst een algemenere behandeling (zie verder) te adviseren zonder speciaal onderzoek naar Candida, omdat dit organisme lang niet altijd een actuele rol speelt in de klachten. Wanneer de behandeling geen of onvoldoende resultaat heeft, kan verdere diagnostiek naar Candida (en eventuele andere pathogene organismen die een chronische slijmvliesreactie kunnen veroorzaken) worden ingezet. Hierbij kan dan tevens gericht worden gekeken naar de eigen darmflora, wat een gericht suppletieadvies met probiotica mogelijk maakt.

Behandeling

Het eerste doel van de behandeling van dit beeld van verhoogde darmdoorlaatbaarheid dient er op gericht te zijn om de vicieuze cirkel van slijmvliesreactie en ontsteking te doorbreken.

Dieet heeft resultaat

Het “klassieke” Candida-dieet, zoals hiervoor besproken, heeft niet voor niets goede resultaten. De toename van vezelstoffen (voeding voor de darmflora, verbeteren stoelgang) en het vermijden van allergenen zijn in deze situatie onder alle omstandigheden belangrijk. Op twee punten moet men echter een kanttekening plaatsen.

Allereerst het gebruik van zuurdesembrood. Zuurdesem is oorspronkelijk een product van wilde gisting, waarbij micro-organismen uit de omgeving een fermentatieproces op gang brengen in een mengsel van water en bloem. De micro-organismen die worden aangetroffen in zuurdesem zijn melkzuurbacteriën (verantwoordelijk voor de enigszins zure smaak) en gisten, waaronder Saccharomyces cerevisiae. Gezien de kruisreactiviteit tussen deze gist en Candida lijkt het wenselijk om ook zuurdesembrood volledig te vermijden, en niet beperkt toe te staan. Zo is uit onderzoek bekend dat consumptie van bakkersgist bij personen met de ziekte van Crohn kan leiden tot toename van de ontstekingsverschijnselen.
De tweede kanttekening is het gebruik van suiker. Uit diverse oogpunten is het verminderen of stoppen met het gebruik van geraffineerde suikers sterk aan te bevelen. Het effect op de groei van Candida lijkt echter beperkt. Het totaal vermijden van suikers is daarom vaak niet nodig, en dat maakt het dieet voor velen een stuk eenvoudiger. Bovendien voorkomt dit dat mensen ook producten met slechts zeer weinig suiker onnodig vermijden. Het gemiddelde dieet is al slecht gevarieerd, maar onnodig strenge restricties zullen hier geen positieve bijdrage aan leveren. Geleidelijke afbouw van de suikerconsumptie (verandering van leefstijl) is met name op de lange termijn veel effectiever (metabool syndroom, diabetes type 2).

Antigenen

Zoals het klassieke dieet aangeeft is het nuttig om bekende allergenen als tarwe, zuivel, noten en citrusvruchten te vermijden. In de anamnese dient specifiek gevraagd te worden naar het bestaan van voedselintoleranties en allergieën.

Supplementen

Een aantal supplementen wordt in combinatie ingezet om de vicieuze cirkel van ontsteking en slijmvliesbeschadiging te doorbreken.

Probiotica

Hiervoor is uitgebreid beschreven hoe belangrijk de darmflora is voor de gezondheid van het darmslijmvlies. Probiotica kunnen op verschillende wijzen bijdragen aan het voorkomen en bestrijden van een overmatige groei van Candida-soorten. Niet alleen zijn zij in staat om de kolonisatie met en groei van Candida te beperken: recente onderzoeken tonen aan dat ook de reactie van het immuunsysteem op contact met Candida verandert . In het algemeen wordt gekozen voor een hoog gedoseerd, breed samengesteld probioticum, liefst met bewezen positieve eigenschappen. Op basis van een ontlastingsanalyse kan een individueel advies worden gegeven.

Essentiële vetzuren: GLA

GLA (gamma-linoleenzuur) blijkt door verschillen in omzetting in de verschillende weefsels een sterk ontstekingremmend effect te hebben in huid en slijmvliezen. Het doel van het gebruik van GLA is de ontstekingsreactie van het slijmvlies te verminderen, en tegelijkertijd herstel te bevorderen. In tegenstelling tot reguliere ontstekingremmers hebben vetzuren het enorme voordeel dat zij de ontstekingsreactie beïnvloeden door de verhouding tussen de diverse eicosanoïden te veranderen, en niet door de productie hiervan te verminderen. Een ontstekingsreactie is immers een natuurlijk proces, dat gericht is op herstel, Zoals eerder opgemerkt, tast het gebruik van NSAID’s het darmslijmvlies juist aan.

Antioxidanten

Ieder ontstekingsproces gaat gepaard met een verhoogde productie van vrije radicalen. Verhoging van de inname van meervoudig onverzadigde vetzuren als aanvulling op de voeding of als therapie vraagt ook om extra antioxidantsuppletie. Niet alleen beschermen antioxidanten tegen oxidatie van de vetzuren en vorming van ongewenste (ontstekingbevorderende) isoprostanen, maar van bijvoorbeeld vitamine E zelf is ook een ontstekingremmend effect aangetoond.

Multivitaminenpreparaat

Bij het bestaan van langdurige klachten is het niet ongewoon dat het voedingspatroon te wensen overlaat. In een dergelijke situatie is het wenselijk om een algemene aanvulling op de voeding te geven. Gezien de gevoeligheid van de darmen dient vaak wel voorzichtiger gedoseerd te worden. Bovendien levert een dergelijk preparaat extra antioxidanten.

Deze maatregelen (dieet plus suppletie) zijn in een meerderheid van de gevallen voldoende voor een sterke verbetering van de gezondheid of genezing van de klachten. Wanneer er geen verbetering optreedt kan verdere diagnostiek (ontlastingonderzoek) naar o.a. Candida worden verricht. Blijkt het hierna wenselijk om Candida te bestrijden, dan dient dit onder deskundige begeleiding te geschieden.

Bestrijding van Candida

In de praktijk worden meerdere middelen gebruikt om Candida te bestrijden. Orthomoleculair artsen maken hierbij vaak gebruik van receptgeneesmiddelen als Nystatine(suikervrij). Begeleiding door een arts is overigens wenselijk bij een vastgestelde Candida-infectie. Caprylzuur is een supplement dat vaak ingezet wordt bij Candida. In de praktijk worden hiermee soms goede resultaten bereikt, hoewel wetenschappelijk onderzoek helaas ontbreekt. Caprylzuur wordt meestal gecombineerd met psylliumvezels.

Andere supplementen die ingezet worden om Candida te bestrijden zijn o.a. olijfblad, komijn, etherische olie van oregano of pepermunt, grapefruitzaadextract en vele andere. Het is van groot belang om dergelijke producten onder deskundige begeleiding en controle van de ontlasting te gebruiken.

Samenvatting

Candida is een bijzonder micro-organisme, dat onder een aantal (veel voorkomende) omstandigheden kan leiden tot activatie van het immuunsysteem, met name het immuunsysteem van huid en slijmvliezen (GALT). De hierop volgende verstoring van het darmslijmvlies en vicieuze cirkel van ontstekingsreacties kan leiden tot meerdere langdurige gezondheidsproblemen, die zeker niet tot de darm beperkt hoeven te zijn. Door de effecten van GALT op het lichaam is het daarom ook niet nodig dat Candida zich buiten de darm bevindt om deze klachten te veroorzaken.

Therapie dient allereerst te bestaan uit het doorbreken van deze vicieuze cirkel met behulp van de genoemde supplementen. Bestrijding van Candida zelf dient pas plaats te vinden wanneer op basis van een positieve kweek (ontlasting) en bijbehorende symptomen een actieve rol van dit micro-organisme kan worden vastgesteld. Deze therapie vraagt om begeleiding door een ervaren deskundige.

uit het Boek: “Ik heb er mijn buik vol van – Het maag-darm herstelplan”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Winkelwagen
Scroll naar boven